Hoogbegaafde kinderen zijn een geweldige bron van nieuwsgierigheid, creativiteit en plezier. Ze zijn echter ook een risicogroep. Signalering van deze groep staat nog in de kinderschoenen, de didactische ontwikkeling verloopt soms onvoorspelbaar en een kind heeft soms weinig tools om met zijn volledige vermogens om te gaan. Eerder schreef ik al over het bewuste denkniveau van deze kinderen (klik hier). Daar wil ik nog een stuk aan toevoegen, omdat ik denk dat veel emotionele- en gedragsproblemen bij deze kinderen voorkomen kunnen worden door aan te sluiten bij hun manier van denken.
Ik merk dat veel van het opstandige gedrag van hoogbegaafde kinderen niet voortkomt uit recalcitrantie, maar uit onbeantwoorde vragen. Deze kinderen evalueren actief alles dat er in de wereld om hen heen gebeurt. Ook de ongesproken regels. Hiernaast gaan zij in hun communicatie vaak uit van een grote mate van gelijkwaardigheid tussen mensen. Wanneer deze kinderen naar school gaan worden ze geconfronteerd met een heel duidelijke machtsverhouding. De leerkracht bepaalt veel van wat er wanneer gedaan moet worden en hoe. Waarom een leerkracht deze autoriteit heeft, wordt echter niet expliciet uitgelegd. Zelf vraag ik me ook nog vaak af waarom bepaalde mensen autoriteit over anderen hebben. Het lijkt wel alsof mensen het vanzelfsprekend vinden dat de volwassene autoriteit heeft over kinderen. Voor veel kinderen (en voor mij) is dit niet zo vanzelfsprekend. Vanuit deze onduidelijkheid kan opstandig gedrag ontstaan, omdat een autoriteit die niet wordt begrepen ook niet aanvaard wordt.
Wanneer ik hier verder over nadenk kan ik echter wel redenen bedenken waarom volwassenen vaak (niet altijd!) autoriteit over een kind hebben:
Deze redenen worden alleen vrijwel nooit uitgelegd aan een kind. Daardoor blijft de rechtvaardigheid van autoriteit alsnog onduidelijk. Ik wil hierbij sterk benadrukken dat er ook veel gebieden zijn waarbij een volwassene het niet beter weet dan een kind en dus – naar mijn mening – geen autoriteit over een kind zou moeten hebben. Uitgaan van zelfredzaamheid en zelfsturing van een kind is enorm belangrijk voor de ontwikkeling.
Om aan te sluiten bij het bewuste denkniveau van deze kinderen kun je proberen om antwoorden te geven op de vragen die ze hebben over hoe de wereld werkt. Zo geef je kinderen als het ware een kapstok (in het plaatje een paraplu) om nieuwe situaties in onder te brengen. Zo leer je kinderen expliciet en bewust de dingen aan die anderen op latere leeftijd onbewust leren.
Ik sprak laatst een leerkracht van een hoogbegaafde kleuter. Deze kleuter weigerde wekenlang om in de rij de hand van zijn maatje vast te houden. Nadat deze leerkracht aan alle kinderen had uitgelegd dat in de hele school – ook in groep 8 – kinderen de hand van hun maatje vasthouden, was er plotseling geen enkel probleem meer. De regel was uitgelegd en er was duidelijkheid over de gelijkwaardigheid van deze regel voor alle leerlingen. Het gedrag van deze kleuter kwam dus niet voort uit opstandigheid, maar uit onduidelijkheid.
Wanneer deze techniek bewust en systematisch wordt toegepast kunnen naar mijn idee veel problemen bij hoogbegaafde kleuters voorkomen worden. Zo maak je het onuitgesproken uitgesproken en het onbewuste bewust. Dat geeft rust. Een kind kan deze kennis zelf goed toepassen in de wereld om zich heen, wanneer hij nieuwe situaties tegenkomt.
Soms zijn er ook geen antwoorden op de waarom-vragen van hoe de wereld werkt. Dat is ook belangrijk om te benoemen en eventuele frustratie daarover te erkennen. Wanneer je niet weet waarom sommige dingen zijn zoals ze zijn (waarom is het bijvoorbeeld netter om met een vork te eten en niet met je handen?), kan dat veel met cultuur te maken hebben. Hoe cultuur ontstaat en in stand gehouden wordt is ook heel nuttig om te weten!
Wat ik hier vooral mee wil bereiken is dat gedragsproblemen van hoogbegaafde kinderen in een ander licht worden gezet. Op deze manier kan er anders mee omgegaan worden, wat waarschijnlijk meer oplost dan standaard beloningen en straffen.